Doorgaan naar hoofdcontent

van de achtertuin naar de oorlog

Een jonge soldaat laat zich fotograferen voor hij naar het front vertrekt:


(klik om te vergroten)

Dat stel ik me tenminste voor bij deze (onbeschreven) fotokaart uit de tijd rond de Eerste Wereldoorlog. Kijk naar zijn gezicht: vol zelfvertrouwen kijkt deze jongen naar de verte. Zijn haar is netjes geknipt, zijn kin gladgeschoren, zijn huid weet niet wat een rimpel is. Zijn uniform zit ook piekfijn, wie weet heeft zijn moeder het gestreken. Als je goed kijkt zie je aan zijn linkerkant een soort tres hangen en rechts zijn pet. Die tuin: de achtertuin van zijn rijke ouders?
In zijn ene hand houdt hij een sigaretje, in de andere iets onduidelijks. Een pasje, een soort sigarettenpakje? Met die sigaret lijkt hij te zeggen: kijk, ik ben een man, ik rook, ik kan mij later zo bij op de herensociëteit vervoegen. Eerst nog even een oorlogje voeren.

Deze man heeft oorlog gevoerd:



Wat kijkt hij vermoeid. En niet meer in de verte, maar onverschillig, uitdrukkingsloos recht in de camera. Zijn uniform is geen pronkstuk meer. Hij heeft er twee jassen overheen geslagen, een witte bontjas en een zwarte overjas, ik neem aan tegen de kou en de regen die hem in de loopgraven teisteren. Op zijn pet zit een grote stofbril, wie weet tegen de voortdurend opspattende modder. Je ziet die brillen trouwens nog altijd op foto's van Amerikaanse soldaten in Irak.
Staat hij binnen of buiten? Bij een schuur of een huis? Waar, ergens in Frankrijk? Bij welk leger hoorde hij? Helaas ook op deze kaart geen bericht.
Waarom heeft deze soldaat een foto van zichzelf laten nemen?
Ook in zijn hand een sigaretje. Niet om te laten zien dat hij een man is, daar heeft hij inmiddels geen rookwaar meer voor nodig. Die sigaret is misschien wel zijn laatste houvast, zijn enige pleziertje.
Deze man neemt afscheid van de herensociëteit, en van het huis van zijn ouders.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het jaar 1945 volgens Ian Buruma

Ian Buruma laat in zijn geschiedenis van het jaar 1945 zien dat de Tweede Wereldoorlog een cesuur in onze geschiedenis aanbracht. door Henk van Renssen in Vrij Nederland 40, 5 oktober 2013 Dat heel Europa vlak na de bevrijding in 1945 ‘een groot matras’ was waar ‘alles zoop en naaide’, zoals Remco Campert schreef in zijn beroemde gedicht ‘Niet te geloven’, blijkt niet alleen een dichterlijke, maar ook een historische waarheid te zijn. In zijn nieuwe boek 1945 wijt de Nederlands-Britse historicus Ian Buruma zijn hele eerste hoofdstuk aan de seksuele uitspattingen die dat bewuste jaar volgden op de komst van de geallieerden in Europa en Japan. Zelfs voormalige concentratiekampen als Bergen-Belsen, schrijft hij, waar uitgemergelde ex-gedetineerden tussen de opgestapelde lijken wachtten op terugkeer naar huis, waren al snel ‘plekken van koortsachtige seksuele activiteit geworden’. Is dat belangrijk om te weten? Wel in het verhaal van Buruma. De befaamde journalist, historic...

Een kaartje naar toen

 Hoi,  hier vind je blogs die ik schreef tussen ongeveer 2005 en 2013, over briefkaarten en foto’s die ik her en der aantrof. Ze riepen allerlei gedachtespinsels op en daar schreef ik graag over. De kaarten en foto’s heb ik nog steeds, en nog veel meer, in doosjes waar ik nog steeds doorheen ga in een verloren uurtje… maar niet zo vaak meer als toen. De meest recente zijn wat recensies die ik destijds schreef, en dan deed ik er een plaatje uit mijn collectie bij.  Veel plezier! Henk

De omstanders bij de Holocaust

Wegkijken, verdraaien en ramen dicht Hebben echt zoveel mensen in de oorlog ‘nichts gewusst’ van de Holocaust? Drie historici spitten in het selectieve geheugen van daders die zich omstanders waanden en omstanders die keuzes moesten maken. door Henk van Renssen in Vrij Nederland 41, 2013 Ik was tot diep in de avond op kantoor aan het werk. Ik was op vakantie. Ik deed toen even iets anders. Ik zat thuis met een griepje. Ik was naar de bruiloft van mijn zoon. Het gebeurde nét nadat ik was overgeplaatst. Zomaar een paar van de verhaaltjes die ex-nazi’s na de oorlog vertelden als hun werd gevraagd waar ze waren geweest op een bepaald heikel moment in de Tweede Wereldoorlog. Het is dus niet helemaal waar, schrijft de Britse hoogleraar Duitse geschiedenis Mary Fulbrook in haar boeiende studie Een kleine stad bij Auschwitz. Gewone nazi’s en de Holocaust, dat de duizenden lagere ambtenaren en plaatselijke bestuurders die de ruggengraat vormden van het civiele bestuur in het...