We hoorden ze in de verte optrekken. De gele bussen. Als Freggles reden ze hun rondje, door niemand echt opgemerkt, tot je ze nodig had. Ze scheurden te hard op de ringweg, ze remden te plotseling bij de hoekige bochten de wijk in, ze wurmden zich door het labyrint van de woonerven. Overal waar ze stopten om passagiers in en uit te laten blokkeerden ze het verkeer. En het leek wel of elke halte (zo'n bordje op een paal) zo was geplaatst dat je er alleen kon komen via een platgetreden paadje langs de struiken om de vijver.
(klik om te vergroten)
Zulke bussen dus. Van Daf. Dacht ik tenminste. Achterop de kaart staat dat de onderste inderdaad een Daf is ('9200 serie'), maar daarboven rijdt een Leyland ('2500 serie'). Heb ik vroeger dan in verschillende types bussen gezeten? Voor mij waren ze allemaal gelijk. Ik heb het even opgezocht op internet. Wat blijkt: op deze kaart is de 'standaardstreekbus' te zien (zie wikipedia). Leefde van 1967 tot 1988, ontstaan uit de behoefte aan landelijk gestandaardiseerd, comfortabel busvervoer - vandaar die sissend openklappende deuren. Er bestonden inderdaad verschillende versies van, maar die zagen er ongeveer hetzelfde uit. Ze reden door het hele land, ze moeten verankerd liggen in het geheugen van bijna elke Nederlander boven de vijfentwintig. Met steeds weer minieme verschillen. 'Centraal Nederland' ken ik zelf bijvoorbeeld niet. Wij hadden de VAD, de Veluwse Autobus Dienst. Bestaat niet meer. Net als de FRAM, de NZH, de GADO, de GVA, de VAGU, de Zuidooster, de NOF. Weggefuseerd en -geprivatiseerd rond dezelfde tijd dat het woord 'streek' uit het vocabulaire verdween.
Ik maakte mijn eerste reis in een gele bus. Ik was twaalf en wilde er alleen op uit. Mijn ouders zetten me op de bus bij de halte om de hoek en ik mocht een heel rondje mee door de stad, helemaal alleen. Ik kan me er niet veel meer van herinneren. Op welke plek ben ik gaan zitten, voorin bij de chauffeur of lekker anoniem achterin? Ik zal wel uit het raam gekeken hebben. Waar dacht ik aan?
Mijn laatste busherinneringen stammen uit mijn studententijd. Wachten op het winderige busplein bij het treinstation (nu verdwenen, evenals het grijze kantoorgebouw ernaast en het FNV-kantoortje aan de overkant. En bestaan die dikkige chauffeurs met hun pullovers en hun loodgieterstassen trouwens nog?). Daar komt nr. 1 de hoek omzetten. Piepende remmen. In de rij, trapje op, ov-kaart laten zien, plek zoeken. En dan een groot gevoel van vervreemding van de medepassagiers, kauwgumkauwende meisjes met te grote oorbellen, kaalgeschoren gabbers, oma's in bloemetjesjurken - hier voelde de student zich niet meer thuis.
Wanneer ik als tiener uit de stad kwam, nam ik wel eens de bus terug. Van precies deze halte op de Hoofdstraat, die nog altijd bestaat:
(klik om te vergroten)
Zulke bussen dus. Van Daf. Dacht ik tenminste. Achterop de kaart staat dat de onderste inderdaad een Daf is ('9200 serie'), maar daarboven rijdt een Leyland ('2500 serie'). Heb ik vroeger dan in verschillende types bussen gezeten? Voor mij waren ze allemaal gelijk. Ik heb het even opgezocht op internet. Wat blijkt: op deze kaart is de 'standaardstreekbus' te zien (zie wikipedia). Leefde van 1967 tot 1988, ontstaan uit de behoefte aan landelijk gestandaardiseerd, comfortabel busvervoer - vandaar die sissend openklappende deuren. Er bestonden inderdaad verschillende versies van, maar die zagen er ongeveer hetzelfde uit. Ze reden door het hele land, ze moeten verankerd liggen in het geheugen van bijna elke Nederlander boven de vijfentwintig. Met steeds weer minieme verschillen. 'Centraal Nederland' ken ik zelf bijvoorbeeld niet. Wij hadden de VAD, de Veluwse Autobus Dienst. Bestaat niet meer. Net als de FRAM, de NZH, de GADO, de GVA, de VAGU, de Zuidooster, de NOF. Weggefuseerd en -geprivatiseerd rond dezelfde tijd dat het woord 'streek' uit het vocabulaire verdween.
Mijn laatste busherinneringen stammen uit mijn studententijd. Wachten op het winderige busplein bij het treinstation (nu verdwenen, evenals het grijze kantoorgebouw ernaast en het FNV-kantoortje aan de overkant. En bestaan die dikkige chauffeurs met hun pullovers en hun loodgieterstassen trouwens nog?). Daar komt nr. 1 de hoek omzetten. Piepende remmen. In de rij, trapje op, ov-kaart laten zien, plek zoeken. En dan een groot gevoel van vervreemding van de medepassagiers, kauwgumkauwende meisjes met te grote oorbellen, kaalgeschoren gabbers, oma's in bloemetjesjurken - hier voelde de student zich niet meer thuis.
Wanneer ik als tiener uit de stad kwam, nam ik wel eens de bus terug. Van precies deze halte op de Hoofdstraat, die nog altijd bestaat:
(klik om te vergroten)
Reacties