Elke zondagochtend om tien uur gingen we in de jaren zeventig naar de gloednieuwe kerk in onze nieuwbouwwijk. Die kerk was anders dan alle andere kerken in Apeldoorn.
In het oude centrum had je de Kerk der Kerken, de zogeheten Grote Kerk. Een neoklassiek ding uit eind negentiende eeuw, waar koningin Wilhelmina jarenlang ter kerke was gegaan. Ze had immers om de hoek gewoond, in Paleis het Loo. We gingen op kerstavond wel eens naar de Grote Kerk. Ik herinner me drommen mensen op het knisperende grint voor de ingang, in het gele licht van de lantarens. We moesten een keer tegen de muur staan, zo vol was het. Af en toe zat Beatrix met gevolg in de koninklijke loge - het was (en is misschien nog wel) haar favoriete plek om kerstavond te vieren, fluisterden de mensen reikhalzend naar elkaar.
(klik om te vergroten)
In onze nieuwbouwwijk stond ook geen lomp modernistisch geval met rare hoeken, zoals ze in de wijken uit de jaren vijftig en zestig werden gebouwd. Zoals deze in Zevenaar:
Het was de enige kerk in de wijk. Nog een verschil met wijken uit de voorgaande decennia, waar minstens drie kerken stonden: een katholieke, een gereformeerde en een hervormde. Nu, in een tijd van secularisering, heette onze kerk 'S.O.W.', Samen Op Weg. Dat wilde zeggen: de hervormden en gereformeerden deelden de dienst. Onze kerk was zelfs nog specialer: ook de katholieken gingen er ter kerke, een uurtje voor ons. Ik zag ze altijd de zaal uitlopen in hun zondagse kleren als wij binnenkwamen, ook in zondags pak. Vreemde mensen.
Na verloop van tijd verwaterde dat allemaal. Mijn vader (uit een streng gereformeerd huis) en moeder (wat losser, hervormd) bleven steeds vaker uitslapen. Mijn broer en ik drongen niet bepaald aan. Strenge zondagse regels (geen geld uitgeven!) werden overtreden toen de sigaretten van pa en ma op het verkeerde moment op waren en de winkel van de benzinepomp om de hoek lonkte. Zo kreeg de secularisering ook ons in haar greep, zo namen mijn ouders afscheid van hun jeugd.
In het oude centrum had je de Kerk der Kerken, de zogeheten Grote Kerk. Een neoklassiek ding uit eind negentiende eeuw, waar koningin Wilhelmina jarenlang ter kerke was gegaan. Ze had immers om de hoek gewoond, in Paleis het Loo. We gingen op kerstavond wel eens naar de Grote Kerk. Ik herinner me drommen mensen op het knisperende grint voor de ingang, in het gele licht van de lantarens. We moesten een keer tegen de muur staan, zo vol was het. Af en toe zat Beatrix met gevolg in de koninklijke loge - het was (en is misschien nog wel) haar favoriete plek om kerstavond te vieren, fluisterden de mensen reikhalzend naar elkaar.
(klik om te vergroten)
In onze nieuwbouwwijk stond ook geen lomp modernistisch geval met rare hoeken, zoals ze in de wijken uit de jaren vijftig en zestig werden gebouwd. Zoals deze in Zevenaar:
(klik om te vergroten)
Of dit gestileerde glas-en-beton monster in Voorburg:
Of tenslotte dit, nou ja, ding in Loosduinen:
Ik schijn in zo'n met de blokkendoos ontworpen kerk gedoopt te zijn - hij is al jaren geleden gesloopt.
Nee, wij gingen naar een nieuwe nieuwbouwkerk: een onopvallend laag gebouw van zachtbruin baksteen. Het was vrijwel onherkenbaar als godshuis, het had geeneens een klokkentoren, het had net zo goed een zalencentrum kunnen zijn. Sorry dat ik er ook nog ben, leek het te zeggen, let niet op mij. Enkele jaren na de kerk verscheen er op hetzelfde terrein in het midden van de wijk een bibliotheek: de twee waren nauwelijks uit elkaar te houden. Ze stonden naast het nieuwe winkelcentrum, dat ook al in dezelfde stijl was gebouwd. (Het winkelcentrum gaat een dezer dagen uitgebreid worden, en in de plannen op internet lees ik dat de kerk een stukje moet opschuiven: aan de ene kant wordt een plakje afgesneden, aan de andere kant wordt dat er weer aangebouwd. Zo past de nieuwbouwwijk zich flexibel aan aan de nieuwe tijd.)
Het was de enige kerk in de wijk. Nog een verschil met wijken uit de voorgaande decennia, waar minstens drie kerken stonden: een katholieke, een gereformeerde en een hervormde. Nu, in een tijd van secularisering, heette onze kerk 'S.O.W.', Samen Op Weg. Dat wilde zeggen: de hervormden en gereformeerden deelden de dienst. Onze kerk was zelfs nog specialer: ook de katholieken gingen er ter kerke, een uurtje voor ons. Ik zag ze altijd de zaal uitlopen in hun zondagse kleren als wij binnenkwamen, ook in zondags pak. Vreemde mensen.
In de kerk werd ik voor het eerst verliefd. Een meisje in het koor, ik denk tijdens de kerstdienst, of tijdens pasen. Ik was twaalf en keek op. Een plotseling en groot gevoel van opwinding, gevolgd door geobsedeerd gluren naar het lage podium tijdens het zingen, ik wist niet wat me overkwam. Ik heb haar daarna nooit meer gezien, geen idee wie ze was. Ze had kort, donker haar en donkere ogen.
De preek begon. Wij kinderen werden naar de 'kindernevendienst' gedirigeerd. Ik kan me er weinig van herinneren, behalve dan het gevoel van opluchting als wij de zaal mochten verlaten: we hoefden niet naar die ellenlange preek te luisteren. We werden voorgelezen, we knipten en plakten, veel concreter wil het niet worden. Na de dienst werden de rode psalmenboeken teruggelegd op een tafel en begon het sociale gebeuren: mijn ouders ontmoetten hun vrienden, vaak ouders van mijn vriendjes, klasgenoten op de lagere school. Wij gingen dan bij hen 'op visite', of zij bij ons. Ik vond dat meestal heel gezellig.
Na verloop van tijd verwaterde dat allemaal. Mijn vader (uit een streng gereformeerd huis) en moeder (wat losser, hervormd) bleven steeds vaker uitslapen. Mijn broer en ik drongen niet bepaald aan. Strenge zondagse regels (geen geld uitgeven!) werden overtreden toen de sigaretten van pa en ma op het verkeerde moment op waren en de winkel van de benzinepomp om de hoek lonkte. Zo kreeg de secularisering ook ons in haar greep, zo namen mijn ouders afscheid van hun jeugd.
Reacties